Chloé Rutzerveld, food futurist en -designer

De podcasts van Retailspotter zijn er nu ook in geschreven tekst. Ideaal als je geen zin hebt om te luisteren maar even lekker wilt lezen. Deze podcast toch luisteren? Klik dan hier.

Welkom bij shoppen op Mars. De podcast over de retail van morgen. Shoppen op Mars is een podcast van Retailspotter, een initiatief van Han Snel, en wordt gemaakt in samenwerking met The Leader of the Pack.

Te gast is Chloé Rutzerveld, food futurist en -designer en we gaan het hebben over het boodschappenmandje van 2050

Chloé studeerde Industrial design aan de TU Eindhoven en bezorgde menigeen kippenvel met haar concept ‘In vitro me’. Ze stelde daarmee een uitdagende vraag: zou jij van je eigen spierweefsel vlees kweken en dit liefdevol serveren aan je partner?

Hoe kijk je daar zelf naar?

Ik denk dat ik dat niet zou doen. Deels omdat ik sinds 2012 zelf geen vlees meer eet, dus ik heb daar in principe geen behoefte aan, maar ik denk ook dat er tegenwoordig zoveel plantaardige alternatieven bestaan dat het helemaal niet nodig is. Maar dit idee is voor mensen die wel heel graag vlees eten en om die mensen bewust te maken hoe ver zij bereid zouden zijn om te gaan om perse dat stukje vlees te eten in de toekomst.

Wanneer heeft de foodretail, dat kan zijn een supermarkt of een foodmerk, je voor het laatst verrast?

Die vleesvervangers van nu, een namaak kipfiletje of bijvoorbeeld shoarma, daarvan is het zo bijzonder dat je het verschil niet eens meer merkt. Het is bizar wat ze nu al kunnen. Los van of het gezond is of wat ze er allemaal instoppen, ik denk dat daar nog veel te behalen valt. Maar wat we kunnen is al echt bijzonder.

Je bent een food designer. Wat doet een food designer precies?

Ik denk dat er veel verschillende manieren zijn dat food designers werken met voedsel, in mijn geval is het echt een combinatie tussen technologie, wetenschap en design, of kunst. Het makkelijkste om uit leggen is dat ik probeer de afstand te verkorten tussen de ontwikkelaars, onderzoekers, producenten en de consument. Want vaak zit er echt een heel groot gat tussen. Bijvoorbeeld als er een compleet nieuw product wordt geïntroduceerd, zeker met die toekomstige producten zoals kweekvlees of vertical farming. Het duurt heel erg lang voordat zoiets bij de consument komt. Tijdens de ontwikkeling wordt er heel weinig gecommuniceerd met de consument. Je ziet dan wel eens wat in kranten en andere stukken, maar begrijpen ze het dan echt? In mijn geval vind ik het heel belangrijk om nieuwe toepassingen van voedsel tastbaar te maken. Om nieuwe technologie beleefbaar te maken doordat ze er zelf mee kunnen werken. Denk daarbij aan een workshop of tentoonstelling.

Kun je daar eens een voorbeeld van noemen? Zou je eens uit kunnen leggen hoe zo’n project ontstaat en wat je daarmee beoogt.

Een project van mij ontstaat altijd uit fascinatie. Dat kan fascinatie zijn over iets uit de natuur, zoals de natuurlijke zoetheid in een wortel of bietje. Hoe zien we zo’n gewas waar heel veel suiker in zit? Dan stel ik mezelf de vraag: wat moet er gebeuren dat we het van een natuurlijk en gezond product gaan zien als onnatuurlijk en ongezond. Kunnen we van die biet of wortel bijvoorbeeld een suikerspin maken? Dat mislukt dan omdat in het geval van een zoete aardappel, het een verkeerd soort suiker is. Het is maltose in plaats van sucrose. Dus je krijgt die kristallen niet, maar dan kom ik er wel achter dat je er hele mooie stropen van kunt maken. Zo ontstaat dan een project.

Waar haal je al die kennis vandaan, het is zo specifieke informatie. Hoe werkt?

Vanuit die nieuwsgierigheid is het vooral alles op zoeken wat ik erover kan vinden, en ik ga gewoon testen en experimenteren en het gewoon doen. Ik ga mensen opzoeken die er echt veel van weten. Dat kunnen wetenschappers zijn of technologen. In het geval van de stroopwafels die ik heb gemaakt, zijn het levensmiddelentechnologen, maar ook mensen die veel weten over de biologie van planten. Zo groeit een project eigenlijk van een mislukte suikerspin waarbij ik wel een hele mooie stroop heb en vezels over heb, naar het idee om er een stroopwafel van te maken. Want ik wil niet een deel moeten weggooien. En dan kom ik vervolgens op het feit dat we zoveel food waste hebben en zoveel reststromen in de groente-industrie, dan ga ik hun contacteren. Of een zlto (vereniging voor boeren en tuinders, red.) of lto (ondernemersorganisatie voor boeren en tuinders, red.) en kijken of er boeren zijn met reststromen waar ze nu geen afzetmarkt voor hebben. Ik stel mezelf dan de vraag: wat kun je maken van reststromen, anders dan saaie soepen en sauzen. Er is veel meer mogelijk met die reststromen als je beter kijkt naar wat er in de ingrediënten zit.

Hoe ziet jouw boodschappenmandje eruit? Ben je een hele bewuste boodschapper of gooi je er ook wel eens een pak frikandellen in?

Ik heb gehoord dat frikandel een van de meest verkochte producten is tijdens de coronacrisis. Ik zou niet eens weten wanneer ik voor het laatst frikandel heb gegeten. Ik denk dat ik wel een bewuste koper ben, vooral heel veel groente en fruit omdat ik het echt heel lekker vind. En ik zorg dat er thuis altijd een basis is zoals rijst en andere koolhydraten. Ik weet ook nooit wat ik ga koken, ik gooi gewoon mijn koelkast vol, daar kan ik dan een week mee vooruit, en dan maak ik combinaties met wat er is. Als er bijvoorbeeld nog tomaten zijn die een beetje te zacht zijn om normaal te eten, dan maak ik er gewoon soep van.

Is dat ook hoe die ideeën over de toekomst van food ontstaan?

Nee, bij mij heeft het eigenlijk vrij weinig te maken met het eten zelf. Die inspiratie komt bij mij echt uit de natuur, dus echt ingezoomd op producten. Of iets uit de wetenschap, zoals een nieuwe technologie waar ik vragen bij heb. Denk bijvoorbeeld aan het 3D voedsel printen. Dat is al jaren aan de gang. Al in 2014 zat ik al bij TNO waar ik mijn afstudeerproject deed over edible growth, het 3D geprinte ecosysteem. Dat was voor mij juist een manier in het laten horen van een tegengeluid omdat 3D printing nu vooral gebruikt wordt om koekjes en snoepjes mee te maken. Ik vraag me echt af hoe we ooit die technologie kunnen gebruiken voor het maken van hoogwaardig voedsel. Maar dat er nu snoepjes en koekjes mee gemaakt worden heeft heel veel redenen. Het is logisch dat we hoogwaardig voedsel nu niet kunnen maken omdat er heel veel beperkingen aan de techniek zitten. Maar ik vraag me dan af waarom er niet verder wordt gekeken naar een stip op de horizon waar men naar toe wil werken. Ik probeer dan die stip op de horizon te zetten door in te zetten op speculatie of science fiction en dan terug te redeneren om zo tot een echte innovatie te komen.

Word je altijd begrepen? Het ene project is iets concreter dan het andere …

Het mooiste aan mijn werk is dat mensen het kunnen interpreteren zoals ze willen. Dus het stelt vragen, laat een kritisch geluid horen en het legt iets uit. Ik probeer ook dat het echt communicatief is. Eigenlijk dat je mensen spelenderwijs uitleg geef over een bepaalde technologie of innovatie.

Een mooi voorbeeld is misschien wel de future food formula waar je heel zichtbaar hebt gemaakt hoe je bijvoorbeeld zelf tomaten kunt kweken. Kun je daar iets over vertellen?

De future food formula is een interactieve installatie waarbij mensen zelf een groeirecept kunnen maken en fysiek kunnen met omgevingsfactoren of -omstandigheden kunnen spelen. Denk dan aan bepaalde kleuren licht, CO2, de temperatuur, de pH van de bodem. Op die manier kan je dan zien wat er gebeurt met een tomatenplantje als je bijvoorbeeld het blauwe licht omhoog schuift of de CO2. Of dat als je niet genoeg water geeft het plantje dood gaat. De installatie legt eigenlijk de plantfysiologie uit, dus hoe dat eigenlijk werkt en tegelijkertijd maakt de consument zijn toekomsttomaat.

Het project is echt gebaseerd op wetenschap, ik heb samengewerkt met mensen van de universiteit Wageningen, maar ook plantfysiologen van de universiteit Utrecht en de software heb ik samen gemaakt met Organisms Studio. Zij hebben hyperrealistisch software kunnen schrijven waarbij je de werking van omgevingsfactoren echt heel goed kunt zien. Het helpt aan de ene kant om goed te communiceren en laat zien waar het heen zou kunnen gaan. We kunnen dus vanuit hetzelfde zaadje tien verschillende soorten tomaten kweken afhankelijk van de groeireceptuur die we toedienen. Als ik dan hoor dat Albert Heijn nu in zijn winkel een groeikas heeft staan, dan denk ik aan de ene kant ‘wat geweldig’, maar eigenlijk is dat al te laat want we doen dat al heel lang. Daarnaast zet je het neer en kunnen mensen het kopen, maar weten mensen nog steeds niet hoe het dan werkt. Als je daar dan een future food formula of iets anders neerzet kunnen mensen er ook echt wat van leren en begrijpen waarom het zo interessant en relevant is. En niet alleen dat het verticaal gestapeld wordt en dat het water, land en energie bespaard, maar ook wat je met die gewassen zou kunnen doen. Dat mis ik soms.

Dus meer de supermarkt die zijn verantwoordelijkheid pakt en de consument echt meeneemt naar de toekomst. Misschien is het ook wel zo dat als je uit je werk komt, dan wil je even snel je boodschappen inslaan, dan is het meer een tof idee voor de flagships. Eigenlijk een aantal Albert Heijns door het land die dan zo’n rol krijgen.

Je hoort natuurlijk dat steeds meer mensen online boodschappen gaan doen en die trend zal in de toekomst verder doorzetten. Dan kan ik me voorstellen dat we onze reguliere boodschappen steeds meer online gaan doen en dat je inspiratie op gaat doen in de winkel.

Die fysieke winkels kunnen dan wel kleiner zijn, maar veel meer gericht op interactiviteit en dat je echt een experience creëert. Een plek waar de consument naar toegaat om te ruiken, te proeven en te voelen, misschien kunnen ze er wel plukken. Een plek waar je leert over kweekvlees en 3D printen.

Ik las dat je gefascineerd ben door de vreemde relatie die wij hebben met voeding, kun je dat eens toelichten? Wat bedoel je daarmee?

Vaak willen we iets eten wat een bepaald gevoel of een bepaalde emotie oproept, of we zijn dat heel erg gewend. Eten is zoiets persoonlijks, aan de ene kant zijn mensen heel erg voor duurzaamheid en tegen klimaatverandering. Maar dan zijn ze thuis en zetten ze de barbecue aan en worden daar worsten, frikandellen en hamburgers opgegooid omdat dat sociaal wenselijk gedrag is omdat de buren komen eten en dat is dan zo gezellig.

Mensen kunnen heel nijdig worden als ze het gevoel krijgen dat iets ze wordt opgedragen, zoals het eten van minder vlees. Als men het gevoel heeft dat je daar aan komt, dan krijg je best wel heftige reacties.

Dat is ook een van de redenen dat ik het zo interessant vind om met voedsel te ontwerpen. Ongeacht je afkomst of leeftijd, iedereen heeft een mening over eten, want iedereen moet eten. Het is emotie, je identiteit, het heeft te maken met de economie en de politiek. Het is iets heel belangrijks voor ons.

Toen ik stopte met vlees eten werd dat echt gezien als een belediging omdat ik niet meer at wat anderen aten. Niet omdat ik dat vlees niet meer wil eten, maar eerder dat ik dan hun gedrag zou bekritiseren. Terwijl ik dat helemaal niet doe, ik vind dat iedereen zelf die keuze moet maken. Het creëert een soort van afstand terwijl ik dat helemaal niet zo bedoeld heb.

Als je kijkt naar innovaties in het supermarktschap, waarbij je ook veel schijninnovaties hebt zoals het toevoegen van 1% meer van een bepaald ingrediënt of een nieuwe verpakking die wordt gepresenteerd als innovatie, wat is wat jou betreft een innovatie?

Ik vind innovatie iets wat echt vernieuwend is, iets dat we nog niet kennen. Enerzijds is het iets dat het educatief maakt en iets nieuws aan het licht brengt. Maar ook in deze tijd iets bijdraagt aan onze gezondheid, of van dieren of aan de planeet. En dan niet dat het window dressing of green framing is, maar dat het echt zo is. Wat ik echt een innovatie zou vinden, maar wat niet past in het verdienmodel van supermarkten, is dat consumenten zelf de mogelijkheid zouden moeten hebben om vleesvervangers zelf te maken op basis van eiwitten, kruiden en groenten. En dat je dat mengel zelf kunt bereiden zonder dat het uit elkaar valt. Nu zijn we heel afhankelijk van de industrie. Je kan thuis nu niet zoiets met een goede bite maken. Dat soort dingen mis ik. Het zou heel innovatief zijn als ze mensen die dat willen zelf in staat stellen om zoiets thuis te maken.

Krijg jij een voet tussen de deur bij de grote supermarktketens? Ben je weleens in gesprek geweest met ze over de toekomst van food?

Met de future food formula ben ik wel langs Albert Heijn en wat andere retailers gegaan om te kijken of het niet gaaf zou zijn zoiets in de winkel te zetten in plaats van een of ander suf kinderspelletje. Dat je een interactieve touchscreen naast een vertical farm zet of naast de slaplantjes of kruiden die sowieso al met die slimme technologieën zijn gekweekt.

Wat is hun reactie dan?

Het is al moeilijk om bij de juiste persoon te komen. Je wordt van het kastje naar de muur gestuurd. Ik denk dat het echt een gemiste kans is. Met heel veel producten is het zo interessant om te weten hoe zoiets gemaakt wordt of waar het vandaan komt. Zeker voor producten die mensen een beetje eng vinden, zoals genetisch gemodificeerd voedsel wat wij hier niet mogen verkopen. Die producten krijgen vaak al zo’n stempel waardoor mensen er een afkeer van krijgen zonder dat ze echt weten hoe het gemaakt wordt. Ik denk dat als je bepaalde producten die beter zijn voor het milieu en de consument wil pushen, dat kennis daarbij belangrijk is. En die kennis dan niet presenteren als iets heel stoffig en saai alsof je door een museum loopt maar meer in een soort van spelvorm of iets heel laagdrempeligs of iets grappigs waardoor je mensen helpt een betere keuze te maken.

Hoe en waar vindt nou echte innovatie plaats? Je hebt natuurlijk aan de ene kant de conservatieve kant, alles blijft zoals het is, aan de andere kant heb je science fiction ideeën, soms wat gekkigheid. Hoe kom je nou echt tot innovatie?

Ik denk dat dat in het midden zit. Grote bedrijven moeten omzet maken, ze hebben stakeholders en ze kunnen het niet permitteren om de mist in te gaan aangezien het heel veel geld kost en verspilling is. Dus echte innovatie bij hun vandaan is lastig. Ikzelf kan iets veel makkelijker testen en voor mij is het ook minder risicovol. Ideeën kunnen ook vanuit de consument komen. Vaak wordt iets op de markt gebracht zonder dat je daar als consument iets over te kiezen hebt. Zij kunnen ook met verrassende ideeën komen voor innovatie. Ik denk dat als je de gekke ideeën pakt en dan met specialisten zoals voedingsdeskundigen en technologen aan tafel gaat, je tot een echte innovatie kunt komen. Maar vaak kost innovatie geld en wie gaat dat betalen …

Je kijkt met een bepaalde blik naar de wereld. Die mindset die je daarvoor nodig hebt, kun je die eens toelichten? Wat zou een retailmerk daarvan kunnen leren?

Je moet proberen om dingen niet in het kader van een winstoogmerk te zien, dat moet je echt eens loslaten. Kijk meer naar wie je bent als bedrijf en waar je voor staat en welke producten daarbij passen. Maar ook gewoon nieuwsgierig zijn naar wat je daadwerkelijk verkoopt en beter kijken naar die producten of hoe mensen daarmee interacteren. Maar het is ook belangrijk dat je altijd wil blijven leren van andere mensen. Veel meer die interdisciplinariteit opzoeken.

Zou elke supermarktketen een fooddesigner in dienst moeten hebben?

Je hebt verschillende type food designer. Vaak gaan food designersover esthetiek of over productontwikkeling of packaging design en vaak wat minder vanuit de wetenschap of technologie omdat ze dikwijls vanuit een creatieve opleiding komen of meer een kunstachtergrond dan een technische universiteit. Ik denk dat het wel waardevol is om iemand in dienst te hebben die buiten de lijntjes denkt en niet vastzit aan het gegeven dat het meteen geld moet opleveren. Philips heeft heel lang een afdeling gehad genaamd Design Probes waarin ze gaan speculeren over de toekomst. Daarbij kijken ze naar huishoudapparaten en kijken naar manier waarop mensen interacteren met nieuwe typen voedsel. En die hele designtak is ervoor bedoeld als speculatie en inspiratie. De mensen die daadwerkelijk iets moeten maken voor de verkoop en omzet moeten draaien kunnen daaruit plukken wat nu relevant is. Ze kijken dan naar wat er binnen nu en tien jaar gaat verkopen. Wat die mensen in de Design Probes tak kunnen doen is al die dingen loslaten.

Speculatie is niet meteen science fiction. Wat vaak speculative design is, is dat je je baseert op de huidige technologieën en mogelijkheden, maar dat je daarbij vooral kijkt naar wat er nog meer mogelijk is. Het is niet zo dat je alleen maar aan het dagdromen bent over wat nou weer eens leuk zou zijn.

Ik refereerde al eerder aan het event waar wij elkaar van kennen, Changemakers in retail, en wat me daar vooral van is bijgebleven, is een experiment aan het eind van je presentatie waarin je een zelfgemaakt hapje de zaal liet rondgaan. Het veroorzaakte een siddering in de zaal waarbij mensen met dichtgeknepen ogen het hapje proefden en anderen het aan zich voorbij lieten gaan. De grap achteraf was dat het gewoon een ordinair bakmeel gerecht was, waar je iets in had gestopt wat eigenlijk heel normaal was. Maar het idee dat er een exotisch ingrediënt in zou zitten veroorzaakte heel veel onrust. Wat zegt dat over onze culturele taboes. Hoe neem je culturele taboes weg die innovatie in de weg staan?

Volgens mij refereer je aan de plofinsectenhapjes. Het ging erover dat als we een toekomst voor ons zien met insecten, dat insecten best onhandig en duur zijn. Ze zijn zo crunchy door al die pantsertjes en pootjes. Toen dacht ik ‘wat als we het bekijken net zoals een plofkip en dat je ze sappig, dik en groot maakt en dat het een soort delicatesse wordt’. Maar dat is helemaal niet waar het naar toe moet gaan, want die plofkip is juist hartstikke zielig. Dat willen we juist niet. Het laat meer zien of dit het pad is waar we heen moeten gaan of juist niet. Ik wil dat het helpt bij de vraag hoe je die taboes kunt wegnemen. Kweekvlees is op zich nog geen taboe omdat we het niet kunnen eten. Eigenlijk toen die kweekvleesburger van Mark Post gepresenteerd werd in 2013, toen was ik nog aan het studeren en deden we een project over kweekvlees, ik wilde er toen veel meer over weten want hoe kun je een project doen zonder dat je weet hoe het in elkaar steekt.

Je pakt een stamcel of spiercel van een dier en die laat je eigenlijk groeien buiten het lichaam van een dier. Op dat moment, in 2013, had je een stamcel nodig waarvan je hoopte dat het naar spierweefsel werd omgezet. Inmiddels kunnen we iedere cel in het lichaam terugbrengen naar een stamcel en die dan omzetten naar een spierweefselcel. Maar in 2013 kon dat nog niet. Wat ik toen las in een wetenschappelijk artikel is dat muizencellen veel sneller differentiëren naar die spiercellen dan koeiencellen dat doen. En dat is het type cel dat wetenschappers zoals Mark Post en andere wetenschappers gebruikten om die eerste hamburger te maken. Toen dacht ik ‘waarom gebruiken we geen muizencellen?’. Als dat veel tijd, geld en energie zou schelen, waarom doen we dat niet? En dan kom je op die taboes. Kweekvlees eten is al één ding, laat staan dat het ook nog van muizen gemaakt zou zijn.

Toen heb ik een evenement georganiseerd bij Waag Society, dat heette The Other Diner, waarbij ik in drie stappen door die taboes heen wilde gaan en zelf dat kweekvlees wilde maken om zo de technologie te democratiseren. En dat mensen gebaseerd op kennis hun mening kunnen vormen over dergelijk toekomstvoedsel in plaats van wat ze in de krant of op het nieuws horen. We zijn de drie stappen begonnen met de gekke delen van dieren die we toch al eten, dus poten, snuiten, oren enzovoorts. Stap twee was het eten van dieren die we nog niet aten, dus muizen, muskusratten en als laatste stap was het maken van kweekvlees.

Stel je eens voor, een supermarktketen wil het roer omgooien en vraag jou om de nieuwe CEO te worden. Wat zijn de eerste stappen die je zou zetten?

Hier maak ik mezelf niet populair mee denk ik, maar ik zou geen aanbiedingen meer doen op snoepgoed, chips en alcohol. Ik zou ook de keuzes gaan beperkten, want sommige mensen vinden dat echt verschrikkelijk. Andere mensen vinden het juist een snoepwinkel, een walhalla, dat je alle keuzes en smaakjes hebt. Maar ik kan me voorstellen dat het heel veel stress oplevert en dat het dan lekker is dat je van een product maar twee keuzes hebt. Ook zou ik de kennis over voedsel er op een leuke manier inbrengen. In mijn dromen zou het een soort Sjakie en de chocoladefabriek zijn en dat je echt verwonderd wordt over wat er in het eten zit, maar ook wat je lichaam nodig heeft.

Heb je een paar voorbeelden? Bijvoorbeeld ‘dit project komt er dan …’

Ik weet niet of het al bestaat, maar er wordt natuurlijk al veel gedaan met gepersonaliseerde voeding, en het lijkt me geweldig als je de supermarkt in komt en je vingerafdruk laat scannen en je data wordt geladen en dat je dan precies weet wat je nodig hebt. En dat het dan gebaseerd wordt op je biogenoom, jouw DNA en misschien wat je die dag al hebt verbruikt. Op basis van die data wordt dan jouw gepersonaliseerde voeding gemaakt. Dat lijkt me best wel gaaf.

Waar ik nu heel erg naar aan het kijken ben is voedsel gebaseerd op microben. Waar we het net over hadden is dat mensen een rare relatie hebben met voedsel en dat het moeilijk is om bepaalde gewoontes te veranderen. Je ziet door de coronacrisis wat voor impact het heeft als bepaalde dingen stil komen te liggen, wat voor impact dat heeft op de kwaliteit van de lucht, op de waterkwaliteit, noem allemaal maar op … Wat ik heel interessant vind, is wat als we kunnen overstappen naar een radicaal ander voedselsysteem, gebaseerd op microbiële biomassa. Dan kun je denken aan single cel microbes, zoals schimmels, algen, gisten en bacteriën. Die kunnen direct koolhydraten, eiwitten, vetten, vitaminen, aroma’s, kleurstoffen leveren. Dat wordt eigenlijk al heel lang gedaan, sinds de jaren 60. Ik ben stukken aan het lezen uit die tijd en wat ik daarin lees is echt super relevant. Je ziet ze tegenwoordig alleen maar in de toevoegingen bij bestaande producten. Het zou heel interessant zijn om te kijken wat er nodig zou zijn om mensen te laten overstappen op een radicaal nieuw voedselsysteem wat volledig geproduceerd wordt door microben. Die kun je in een bioreactor kweken, ergens binnen, net zoals een vertical farm. Je hebt veel minder land, water en voedsel nodig.

Wat ik als mijn taak zie is om te kijken, vanuit de consument gezien, wat zou er nodig zijn. Want je gaat het voeden van je lichaam los zien van de sensorische beleving, wat we fijn en lekker vinden. Maar ook de sociale interactie met voedsel. Ik denk dat dat iets heel interessants is waar ik ook veel meer onderzoek naar ga doen.

Als we kijken naar het boodschappenmandje van 2050 geef je aan dat er nieuwe producten moeten komen, en die komen er niet vanzelf. Daarvoor moeten we echt gaan samenwerken. En dat het voor retailers aan te raden is om mensen aan te nemen met een compleet ander profiel dan uit de retail business schools.
We zijn aan het einde van dit gesprek, wat denk jij … ? Komt het shoppen op Mars er ooit?

Ik zou shoppen op Mars wel interessant en leuk vinden. Ik ben ook heel benieuwd wat je daar kunt kweken. Of we daar nieuwe plantjes zien die we kunnen eten.

Hoe zou jij de toekomst van foodretail in één woord omschrijven?

Interactiviteit.

Leg dat eens uit.

Dat je voedsel op een andere manier kunt beleven. Dus dat het veel meer een experience wordt. Dat je niet alleen kiest wat past bij je routine, maar dat je veel meer uitgedaagd wordt om iets nieuws te proberen en niet doordat het er heel leuk uitziet of dat je toevallig weet van vriend die dat geprobeerd heeft, maar gewoon omdat je nieuwsgierig bent naar wat het is en hoe het gemaakt wordt. Ik zou het echt leuk vinden als mensen uitgedaagd worden. Dat het echt intrinsiek is, dat je echt denkt ‘dit wil ik proberen’.

Wat je nu ziet is dat veel meer mensen gaan wekken of zuurdesembrood maken en dat geeft een vorm van voldoening voor heel veel mensen omdat ze bezig zijn met voedsel. Dat ze denken ‘hé zo werkt dat’ en zien dat het eigenlijk wel mee valt. Dat kun je met heel veel ingrediënten doen of verschillende manieren van opeten of hoe je het gaat serveren aan je familie. Daar zouden mensen eens mee moeten spelen. Ik zou graag zien dat het niet alleen hersenloos eten is of dat het eten voor de gezelligheid is, maar dat het samen eten echt gaat over voeding en dat het een gespreksonderwerp is.

Dankjewel Cloé voor dit interessante interview.

Deel deze post